Doorgaan naar hoofdcontent

Advent: liedjes van verlangen (1)


"Het opbouwen van een theologische boekenkast", zo heb ik het eens iemand horen noemen, de uitdaging aan mij als jonge theoloog om mijn eigen visie op allerlei theologische onderwerpen te ontwikkelen. Opstanding, God en het Kwaad, Zonde, Schepping, Incarnatie... Het hangt van het onderwerp en van mijn stemming af of ik dit een interessante of een verschrikkelijk vervelende uitdaging vind, maar in het geval van eschatologie (misschien nog het best te definiëren als 'gedachten over de toekomst van God met mensen') neig ik meestal naar het laatste. Ja, ik heb er een vak over gevolgd, en ik heb er een paper over geschreven (zie hier), maar een visie? Pff. Misschien met die onmogelijk opdracht in mijn achterhoofd, vallen me de eschatologische kanten van advent dit jaar des te meer op. Niet alleen de geboorte van het kerstkind verwachten, maar ook Gods toekomst. Wat kan ik met die gedachte? 

Een poging, in de taal die ik altijd beter spreek dan die van de systematische theologie: de taal van het lied.

Kom tot ons, de wereld wacht,
Heiland, kom in onze nacht* 
 
Ik begin er steeds meer van overtuigd te raken, dat advent niet zozeer een zaak is van verwachting, maar van ongeduld. Voor mij is het dat althans. Ik denk dan niet eens in de eerste plaats aan het ongeduld waarmee ik als kind wachtte op Sinterklaas en op mijn verjaardag (24 december). Vanaf de 24e zou alles alleen nog maar goed en leuk zijn: het was vakantie en het was feest, en ik had alle tijd om met mijn nieuwe speelgoed te spelen. Nee, ik denk dan in de eerste plaats aan mijn eigen ongeduld dat ik naar boven bid, bijvoorbeeld als ik in de krant lees over de zoveelste geweldsuitbarsting ergens ter wereld:

Scheur toch de wolken weg en kom.
Breek door de blinde muur en kom.
Doodsnacht regeert ons her en der.
De tijd is vol, uw Naam is ver.* 

Maar ik kan het alleen maar zingen en bidden, niet opschrijven in systematisch theologische taal. 
Niet echt. Want stel dat hij niet komt?

Stel dat hij wél komt, zomaar ineens. Dan zou ik raar staan te kijken. Zoals in sprookjes, dat iemand om een fee roept en dat die dan ineens voor zijn neus staat. "U had geroepen? Hier ben ik. Wat wilt u van mij?" 
Ja God, wat wil ik van jou. 

Kom in onze dagen,
kom in onze nacht,
hoor de aarde klagen,
kom, de wereld wacht.*  

Een ander lied houd mij een heftige spiegel voor:

ik houd stiekem hoop
op de heer van de machten,
een reusachtige redder
van een wereld in nood. 
(...)
Ik huil mee met het volk,
ik ben blind met de blinden,
ik ben blind voor het teken
in een mensengezicht.* 

Dan ben ik bezig met mijn kerstpreek, en bedenk ik me weer dat Kerst uiteindelijk gaat om een ánder soort komst. God komt, jawel, maar niet als heer van de machten:

Geen ander teken ons gegeven
geen licht in onze duisternis
dan deze mens om mee te leven
een God die onze broeder is.* 

Dat is dan maar de eschatologie waar ik het bij houd, voorlopig. Nee, het is geen grote toekomstvisie. Wel een liedje van verlangen:

Soms breekt uw licht
in mensen door, onstuitbaar
zoals een kind geboren wordt.* 


* 'Kom tot ons, de wereld wacht', Martin Luther (vertaling Jan Willem Schulte Nordholt), Liedboek 433. 
'Scheur toch de wolken', Huub Oosterhuis, Verzameld Liedboek 857. 
'In de nacht gekomen', Andries Govaart, Liedboek 505. 
'Ja het liefst zou ook ik', Kurt Rose (vertaling Andries Govaart), Liedboek 945. 
'Komt ons in diepe nacht ter ore', Huub Oosterhuis, Liedboek 489.
'Soms breekt uw licht', Huub Oosterhuis, Liedboek 493. 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Een grote rode boerenzakdoek - bij het overlijden van Nico ter Linden

Nee, dit is geen zakdoek uit verdriet - of misschien ook een beetje wel, stiekem, want hij was voor mij zo'n mens waarvan je je niet kunt voorstellen dat hij ooit voorbijgaat. Ik was een jaar of vijftien en Nico ter Linden kwam naar Houten. Als echte fan moest ik daar natuurlijk bij zijn, en als echte BN'er was hij in het echt natuurlijk een stuk kleiner dan ik me had voorgesteld. Van wat hij vertelde die avond weet ik weinig meer. Wel nog dat hij van tijd tot tijd zonder enige schaamte zijn grote rode boerenzakdoek tevoorschijn haalde om zijn neus te snuiten. Daarna borg hij de zakdoek weer op, keek de zaal eens rond en vertelde verder. Niemand had de tijd om het hilarisch te vinden, en binnen een paar seconden had hij ons weer mee teruggevoerd naar de wereld van de aartsvaders. Ik was een jaar of twaalf en ik zat vol met vragen. Mijn moeder gaf me een boek met de gebundelde columns van Nico ter Linden, Kostgangers. Ik las dat geloof en ongeloof bij elkaar horen, 'al

De stilte die volgt op een slotnoot

Pinksteren in de Lutherse kerk, Utrecht, en tevens het 400-jarig bestaan van de gemeente. Een feestelijke dienst, waar ik met het Vocaal Theologen Ensemble in mee mag zingen. Ik vind het een voorrecht. Een voorrecht om de koperblazers letterlijk te voelen trillen in je buik, omdat je er met je neus bovenop staat, en een voorrecht om de stilte te horen, strak van de spanning, die volgt op de slotnoot van een extra indrukwekkend stuk. We hebben een motet van componist Hans Jansen gezongen, een zing-sprekende vertolking van het pinksterverhaal. Het motet eindigt met een bed van spannende ondertonen waar de sopranen hun hoge e als het ware in kunnen leggen. Het laatste akkoord houdt acht, tien, twaalf tellen aan; de dirigent strekt haar arm verder en nog verder uit, slaat ons af, en dan is het stil. Over stilte kun je haast niet schrijven. We hebben geleerd om na een slotnoot de aandacht nog vast te houden, door niet te rommelen in onze papieren, niet te bewegen, zelfs niet zichtb

Bericht uit een Londense suburb

Van 28 mei t/m 13 juni verblijf ik in Londen, in het kader van mijn onderzoek naar nieuwe vormen van kerk-zijn en liturgie. Twee weken ogen en oren open, Fresh Expressions bezoeken, vragen stellen en inspiratie opdoen - dat is waar ik op hoop! Gisteravond bezocht ik voor het eerst Café Church in West-Ealing . Hun verhaal op de Fresh Expressions website lees je hier .    Daar zit ik, meegetroond naar de pub. Natuurlijk, welkom in Londen. Nog een beetje beduusd van het enthousiasme van de mensen die me naar afloop van de kerkdienst mee vroegen, en net zo beduusd van mijn eigen enthousiasme om zomaar ja te zeggen. Een lawaaiige straat met mensen van allerlei nationaliteiten, opdringerige uithangborden in vreemde talen en haastige dubbeldekkerbussen die voor mijn gevoel  uit het niets van de verkeerde kant van de straat aan komen rijden; een al even lawaaiige pub. Hier zit ik, verwikkeld in  een bizar, dan weer eerlijk en open en theologisch uitdagend, en dan weer verwarrend en onnavo