Doorgaan naar hoofdcontent

"Je hebt van die plekken waar 'iets' is."

Bovenstaande zin is eigenlijk veel te vaag als beginzin van een paper, zelfs al ben ik theoloog en daarmee volgens velen 'zachte' wetenschapper bij uitstek. De zin is eigenlijk ook veel te zweverig voor mijn doen. Ik heb me altijd een beetje geërgerd wanneer medestudenten erover klagen dat het wetenschappelijk jargon niet voldoet voor de religieuze onderwerpen die ze willen beschrijven. Natuurlijk, God kun je niet vangen in wetenschappelijke taal (en het is maar de vraag of dat in andere taal wel kan). Maar de geschriften, geschiedenissen, verhalen en plekken waarin mensen aan hun geloof in God gestalte geven, die zijn toch prima te onderzoeken? 

Deze week was ik te gast bij Casella, om een paper te schrijven over deze kloostergemeenschap-nieuwe-stijl. En nu neem ik dus mijn toevlucht tot ietwat zweverige, vage zinnen en een blogtekst 

Omdat wetenschappelijk jargon niet voldoet. 

Het is halfacht 's ochtends, koud en donker, als ik van het gastenverblijf naar de gebedsruimte loop. We vieren bij gedempt lamplicht en wat kaarsen, zes vrouwen, met uitzicht op het grote raam. Het raam is een groot zwart vierkant. Halverwege dwalen mijn gedachten even af, ik kijk op en - hee! Nu is het een beetje minder donker buiten, en het grasveld, het weiland, de open plek in het bos - ze zijn wit. 

Uitzicht vanuit de gebedsruimte, later op de ochtend

Als de viering is afgelopen, doet een van de zusters de lampen uit. Ze glimlacht naar ons. We blijven nog even zitten in de schemering, kijken naar buiten en genieten. Dan staan we stilletjes op. 

Het is net als vroeger, als het gesneeuwd had, en ik van gekkigheid niet wist hoe snel ik buiten moest komen om - gauw, gauw - voor schooltijd nog een sneeuwpop te maken... Ik ga het labyrinth lopen en - hee! De schapen in het weiland liggen vlakbij óók wit te zijn, hun vacht waarschijnlijk net zo bevroren als het gras. Terwijl ik loop, worden ze een voor een wakker, rekken zich uit en zoeken hun toevlucht onder een boom, waar het waarschijnlijk net iets minder koud is. Ik loop in gezelschap van een merel, die zijn ontbijt zoekt tussen de knisperende bladeren. Langzaam komt er meer kleur in de bomen en blijken ze bruin en oranje in plaats van zwart. Over het weiland schemert een zweem van groen. Langzaam begint de dag. Binnen zitten de zusters aan hun ontbijt, het licht van de keuken verspreidt een warme gloed over het gazon.  

Gebedsruimte bij daglicht

"We waren gewoon jaloers op jou!", lacht een van de zusters 's middags als ze nog even afscheid komt nemen. 

En ik denk, dankbaar voor de ervaring, voor de gastvrijheid en de warmte van de zusters:  God is aan deze plaats, met deze mensen.
Maar dat is een zeer onwetenschappelijke observatie.

Reacties

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Gedachten bij thuiskomst van het LMF

Bestaat er zoiets als missionaire liturgie?  Met die vraag kwam ik afgelopen zaterdag thuis van het Landelijk Missionair Festival. Twee mogelijke antwoorden had ik gehoord, zo verschillend als water en vuur.  1. Kliederig, knoeierig, rommelig, chaotisch (en zo nog een stuk of vijf bijvoeglijke naamwoorden die door de simultaan-vertaler bedacht werden voor het woord 'messy'): dat is wat liturgie moet zijn volgens Lucy Moore. Zij is voortrekker van Messy Church , een nieuwe vorm van kerk-zijn die in Nederland navolging krijgt onder de noemer Kliederkerk . Geen kinderkerk, maar diensten voor jong en oud sámen, waar je niet hoeft stil te zitten maar creatief bezig bent, waar je niet niet alleen luistert maar actief meedoet in de viering, en samen een maaltijd deelt. Je hoeft niet perfect te zijn, niet in een keurslijf te passen om erbij te horen in de kerk. De kerkdienst is heilige chaos, zoals Gods Geest zelf chaotisch is en vreemde wegen gaat. En wat te denken van Jez...

Vasten: oefenen in levenskunst?

N.B. Onderstaand blogbericht is een anders-dan-anders-bericht. Het is namelijk een blogbericht in opdracht. Als toekomstige dominee word ik geacht te oefenen in digitaal communiceren en het aanzwengelen van discussie. Dat betekent dat ik nog-meer-dan-anders blij ben met reacties, of ze nu kritisch, instemmend, meedenkend, tegendenkend of wat dan ook van aard zijn! Nog anderhalve week en ik mag weer: e -mail en Facebook checken zo vaak ik wil. Ik hoef niet meer vijf keer per dag de verleiding te weerstaan om éven online te gaan, ik hoef niet meer nutteloos uit het raam te staren tijdens de treinreis van en naar college (hoewel dat eigenlijk wel lekker is) en niet meer één moment in te plannen om mails te beantwoorden (hoewel dat eigenlijk wel lekker rustig is). Over anderhalve week is het Pasen. Dan is de veertigdagentijd voorbij, en daarmee ook mijn eigen invulling van deze periode als vastentijd: maximaal twee keer per dag inloggen op mijn e-mailaccount en Facebook. "Dat...

De stilte die volgt op een slotnoot

Pinksteren in de Lutherse kerk, Utrecht, en tevens het 400-jarig bestaan van de gemeente. Een feestelijke dienst, waar ik met het Vocaal Theologen Ensemble in mee mag zingen. Ik vind het een voorrecht. Een voorrecht om de koperblazers letterlijk te voelen trillen in je buik, omdat je er met je neus bovenop staat, en een voorrecht om de stilte te horen, strak van de spanning, die volgt op de slotnoot van een extra indrukwekkend stuk. We hebben een motet van componist Hans Jansen gezongen, een zing-sprekende vertolking van het pinksterverhaal. Het motet eindigt met een bed van spannende ondertonen waar de sopranen hun hoge e als het ware in kunnen leggen. Het laatste akkoord houdt acht, tien, twaalf tellen aan; de dirigent strekt haar arm verder en nog verder uit, slaat ons af, en dan is het stil. Over stilte kun je haast niet schrijven. We hebben geleerd om na een slotnoot de aandacht nog vast te houden, door niet te rommelen in onze papieren, niet te bewegen, zelfs niet zichtb...